Wat is een TOS (TaalOntwikkelingsStoornis)?
Zoals ik al in mijn welkomstwoord had geschreven: onze zoon Lennart heeft een TOS. Maar wat is nu precies een TOS? Als jullie beter begrijpen wat een TOS is, begrijpen jullie misschien ook beter de inhoud van het boekje. En waar ik voor schrijf.
Wat is TOS? Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenenminder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS heeft grote moeite met praten ofhet begrijpen van taal. De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten. Kinderen met TOS: horen goed; leren hun moedertaal langzaam en moeizaam; hebben een normale intelligentie; kunnen klanken en woorden moeilijk onthouden; hebben moeite met de grammatica; vinden omgaan met emoties lastig; hebben moeite met plannen. Taalachterstand of taalontwikkelingsstoornis?Een taalachterstand is niet hetzelfde als een taalontwikkelingsstoornis. Een taalachterstand kan ontstaan als een kind zijn moedertaal weinig hoort of spreekt. Door meer taalaanbod, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij een taalontwikkelingsstoornis is er meer aan de hand. Er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren. Het proces van taalontwikkeling verloopt afwijkend doordat de hersenen taal niet optimaal verwerken. Alleen meer aanbod helpt dan niet. Er is een gespecialiseerd behandelaanbod nodig .TOS komt bij ongeveer 5% van de bevolking voor.
Oorzaakvan TOS“ We weten dat TOS wordt veroorzaakt door een combinatie van genetische factoren en omgevingsfactoren”, legt onderzoekerPetra van Alphen uit. “Soms zijn ouders bang dat hun kind TOS heeft, omdat zijiets niet goed hebben gedaan. Ze denken bijvoorbeeld dat ze te weinig hebbenv oorgelezen. Dat is echt niet zo. Weinig voorlezen veroorzaakt geen TOS.
”Hoe herken ik TOS? Praat je kind nog niet? Of heeft je kind moeite met praten of het begrijpen van taal? Het kan zijn dat je kind een taalontwikkelingsstoornis (TOS) heeft.
Kenmerken TOS: Het kind kent weinig woorden. Het kind heeft moeite om op een woord te komen. Het kind is niet goed te verstaan. Het kind wordt boos als hij of zij niet begrepen wordt of anderen niet begrijpt. Het kind maakt korte zinnen of veel fouten bij het maken van zinnen. Het kind lijkt niet te luisteren. Het kind praat (nog) niet of weinig.
Signalering Een vroegtijdige signalering van een TOS is van groot belang. Hoe langer men wacht met een gerichte interventie, hoe groter de problemen worden, zeker op sociaal-emotioneel gebied (Sanders, 2017). Onderstaande lijst is niet compleet en kun je niet zomaar een op een gebruiken om een diagnose te stellen ,maar je kunt de lijst wel gebruiken als aandachtpuntenlijstje. Waar je op kunt letten zijn de volgende zaken: Het kind heeft moeite om anderen te begrijpen en zichzelf begrijpbaar te maken. Het kind heeft een kleine woordenschat. Het kind heeft woordvindingsproblemen. Het kind is moeilijk te verstaan als het praat. Het heeft moeite met talige instructie. Het lukt het niet om talige opdrachten goed uit te voeren. Het kind heeft grote moeite met of kan geen samenhangend verhaal vertellen. Het kind vermijdt deelname aan klassengesprekken (het vindt adequaat reageren moeilijk door bijvoorbeeld woordvindingsproblemen). Het kind antwoord vaak ‘Ik weet niet’ op gestelde vragen, omdat snel antwoorden lastig is. Het kind is verbaal nauwelijks weerbaar en komt (daardoor) sneller in fysiek conflict. Het kind heeft weinig zelfvertrouwen.
Sociale contacten verlopen zeer moeizaam. Kinderen met een TOS hebben het zwaar op school. Hun gedrag dat voortkomt uit ‘onbeholpenheid’ wordt vaak uitgelegd als moedwillig verkeerd gedrag. Uitspraken als het kind is niet gemotiveerd, het kind is chaotisch, het kind droomt veel, het kind heeft een kort lontje, zijn uitspraken die vaak gehoord worden. Op zich kloppen ze misschien wel, maar de onderliggende oorzaak wordt niet ontdekt.
Motivatie: Kinderen met een TOS lijken ongemotiveerd. Ze hebben een negatief zelfbeeld, want ze merken dat veel zaken niet lukken die anderen wel goed afgaan. Bovendien krijgen ze vaak veel negatieve reacties van de omgeving en worden ze doorandere kinderen soms raar gevonden en buitengesloten of gepest. Meedoen in de talige wereld van het onderwijs is voor hen een constante strijd, die ze vaak verliezen. Op den duur stop je met proberen. Een talige opdracht zal negatieve gevoelens oproepen: angst (om weer te falen)boosheid, frustratie, schaamte, enz. Het gedrag dat daaruit voortkomt zal ook vaak negatief zijn: clowneskgedrag, storend gedrag.
(Bron Kentalis en Gedragsproblemen in de klas)